Amsterdam wordt steeds fabuleuzer, met hippe koffiebars met kwaliteitskoffie uit Oeganda, zelfgeplukt door de bebaarde doch frisse Barista, die om zijn liefde voor koffie nog wat te benadrukken een koffiepeul op zijn arm heeft laten tatoeëren. In bars met stoere, zorgvuldig gekozen namen, kun je lokaal bier drinken met aspergesmaak, of een gin tonic met verse rozemarijn, omringd door hele knappe mensen met hele knappe vrienden.

Maar soms- of misschien altijd- heb je helemaal geen zin in hip en nieuw. Dan wil je gezelligheid zonder pretentie. Gelukkig zijn er ook nog plekken in de stad waar gewoon nog gek genoeg is, of gek al gewoon zat. Weg van alle poeha, aan de toog van een oude kroeg waar de tijd stilstaat. Met een bardame die je “schat”noemt terwijl ze een vaasje voor je tapt. Hier zit geen rucola op je broodje kaas, maar gewoon goeie kaas en hard meezingen mag! Waar de gast naast je tattoos heeft, maar dan wel uit zijn tijd op de grote vaart. Waar je soms nog stiekem binnen mag roken, er altijd iemand aan de gokkast hangt en Hazes of Donna Summer door de speakers schalt.

Hoewel veel etablissementen hun deuren sluiten om te tranformeren in houtovenpizzatenten en burgerbars, stikt het in Amsterdam nog altijd van die heerlijke kroegen. En als je goed kijkt zie je dat er een enorme diversiteit is. Zo heb je de klassiekers; de plekken waar al eeuwen niets veranderd is, die nostalgie ademen. Een rekje hardgekookte eieren en vaak ook doppinda’s op de bar. Na het verorberen van de pinda’s kun je de doppen rustig op de grond gooien. Bijvoorbeeld Welling, de bruine kroeg in Zuid achter het concertgebouw waar ze nooit muziek draaien maar wel hun eigen koor hebben.

Dan heb je de buurtkroeg, de bardame is vaak de mama van de buurt, het gehalte levend meubilair is hier nog een stukje hoger en wat er aan de toog hangt is tevens een- soms wat buitenissige afspiegeling van de buurt. Zo zit in de Toverbal in de Sumatrastraat op een doordeweekse avond naar verluidt minstens 100 jaar bajes aan de bar. Om de hoek in Pleinzicht gaat de bardame rond met bitterballen. Ook zijn er kroegen waar het altijd feest is. In het inmiddels beroemde Ruk & Pluk aan de Linnaeusstraat duurt carnaval het hele jaar door.

Sluit de kroeg en wil je echt nog niet naar huis, maar zeker niet naar zo’n hippe technotent, dan zijn er nog de nachtcafés als de Doofpot op de Amstelveenseweg en de Biecht in de Kerkstraat.

En natuurlijk is er nog veel meer, zoals spellencafés, muziekcafés, praatcafés, kunstenaarskroegen, pool en biljarttenten, penozebars, Jordanese cafés met kleedjes op tafel, koffiehuizen, Hindoestaanse kroegen met Bollywood karaoke en ga zo maar door. Allemaal gegarandeerd zonder rucola, aspergebier en gin tonics met rozemarijn maar vol echte Amsterdamse gezelligheid. Of zoals Klaas, de barman van Welling het zo mooi verwoordt: “Slowfood? Dat hebben wij al jaren op de kaart: gewoon de beste ossenworst van de stad”

Top 10 voordelen van de bruine kroeg

1. Je kunt er gewoon een perfect getapte goudgele rakker naar binnen jassen.

2. Het barpersoneel wordt er net zo dronken als jij.

3. Meezingen met: Even aan mijn moeder vragen, is totaal geoorloofd.

Sterker nog je hebt er meteen nieuwe vrienden bij.

4. De gratis bitterballen, kaasblokjes en pinda’s waar ze mee rond gaan.

5. De wc is meestal brandschoon.

6. Er zit geen rucola op je broodje kaas. En geen truffelmayo! Je weet ook zeker dat er geen baardharen in zitten.

7. Je kunt er ook alleen heen want er is altijd wel een stamgast om mee te ouwehoeren.

En anders kun je je ziel blootleggen bij de kastelein of bardame.

8. Een deel van het meubilair leeft en biedt ruim gelegenheid voor empirisch onderzoek naar obscure menssoorten.

9. Het niet levend meubilair was al vintage voordat die term werd uitgevonden.

10. Je komt gegarandeerd thuis met nieuwe levenswijsheden. Is het niet via de tegeltjes, dan wel via de stamgasten.

(Overgenomen en bewerkt uit externe bron)

Martin de Baat