Niertjes, snuiten, staarten of pootjes van geslacht vee waren lange tijd vrijwel niets waard. De opkomst van de middenklasse in Zuidoost Azië heeft dat veranderd. Het is een trend die volgens de Rabobank blijvend is.
Lange tijd werd een kleine 40 procent van de geslachte varkens en runderen verwerkt in diervoer en, voordat de BSE-crisis uitbrak, in diermeel. Maar slachtafval is nu nobel. Vooral in het Verre Oosten zijn de consumenten gek op deze producten, waarvoor de meeste westerlingen hun neus ophalen. “Je ziet het hier schoorvoetend terugkomen in toprestaurants, gerechten met varkenswang of niertjes”, zegt Rabo-econoom Albert Vernooij.
In Japan weet men een goede rundertong te waarderen, zo blijkt uit een rapport dat Vernooij publiceerde met de veelzeggende titel ‘The return of Animal By-Products’, de terugkeer van dierlijke bijproducten. Hij schrijft dat bij de verwaarding van een dier de bijproducten een steeds belangrijker plaats innemen: een trend die volgens Rabo blijvend is.
Want de sterk groeiende middenklasse in landen als China, Vietnam en Zuid-Korea beschouwt ze als een delicatesse. Ham of riblappen vinden ze laf smaken. Tot voor kort bepaalde het nobele vlees 45 procent van de prijs van een geslacht varken van zo’n 92 kilo. Dat aandeel zal de komende jaren verder gaan dalen, de vraag naar slachtafval zal onveranderd hoog blijven, verwacht Vernooij. China importeert sinds 2009 vooral pootjes, oren, snuiten en staarten van varkens, naast de restproducten uit de pluimveesector.
Alleen al het Nederlandse Vion verwerkt jaarlijks zo’n 7 miljoen varkens en verscheept de lekkernijen per diepvriescontainer naar Azië, vertelt Marc van der Lee. Vorig jaar werd ruim 140.000 ton varkensbijproduct geëxporteerd naar landen buiten de EU. Dat was in 2002 rond 60.000 ton. De export van restproducten is sinds 2007 sterk gestegen als gevolg van enkele voedselschandalen in China. Vernooij: “China produceert zelf slechts 50 % van het varkensvlees. Ze houden een grote behoefte aan vlees van buiten. Omdat de bevolking groeit, net als de middenklasse.” Bij pluimveeverwerker Plukon in Weesp is het slachtafval een gangbaar exportproduct, aldus marketingmanager Gerda Zijlstra. Het bedrijf, dat wekelijks 6,7 miljoen kuikens en kalkoenen verwerkt, exporteert bijvoorbeeld de pootjes (klauwdeel), die niet alleen in sommige Afrikaanse landen, maar ook in Zuidoost Azië gezien worden als een knabbeltje voor tussendoor.
Volgens Vernooij is het moeilijk om aan te geven of onze hamlap of de kipfilet die we eten goedkoper is geworden dankzij de export van het bijproduct. “Maar het zal er zeker aan bijdragen dat ons vlees relatief weinig kost.”
Martin de Baat
Bron: de Stentor
Geef een reactie