Stel: u boekt een reis naar Indonesië of Singapore met Indonesian of Singapore airlines. Eenmaal aan boord verschijnen er zeer weelderige stewardessen in het gangpad, type Rubens, dus dames met een flink maatje meer. Ternauwernood weten ze zich een weg te banen door de smalle gangpaden, waarbij ze ook nog voordurend klem komen te zitten.
En u dacht nog in alle wijsheid voordat u aan boord stapte, aan die kleine, slanke, ranke schoonheden met hun poppengezichtjes, die zo vlug als kwikzilver de gangpaden bevolken. Als man zijnde zou je even wegdromen, bij de gedachte van het zien van deze stewardesjes. Je zou misschien wel wensen dat je ze in een doosje mee kon nemen, zo teer, fragiel, broos en mooi zijn ze. Totdat je vrouw je een opdonder geeft en je vraagt waarover je zit te mijmeren. Afgezien van de praktische problemen, omdat robuuste dames geen vrije doortocht hebben in zo’n veel te krap bemeten vliegtuig, zou de maatschappij het ook niet passend vinden in de bedrijfscultuur.
Azië wordt geassocieerd met oosterse schoonheid, slank, iets mystieks en daar passen met de beste wil van de wereld de corpulente dames niet bij. Helaas voor ze, komen ze bij Ryan Air en Easyjet helemaal niet aan de bak en wel om een heel andere reden. Gewicht, gewicht en nog eens overgewicht.! Elk pondje meer telt bij deze maatschappij, vandaar de strenge controle op je bagage. Extra gewicht betekent extra brandstof, dus extra kosten en aan het woordje kosten hebben deze maatschappijen nou eenmaal een bloedhekel. Ze praten veel liever over profit oftewel winst. Dus ook hier lichtgewicht dames in dienst. Ja, dames want die wegen over het algemeen minder dan heren. Is dit discriminatie? Het is maar net hoe je het bekijkt, Zelf noemen deze bedrijven het “passend in de bedrijfsformule” of “voldoen aan onze profielschets.”
Als kind kwam ik eens op de kermis. Ik was weliswaar nog een beetje te klein voor de botsauto’s, maar ik herinner me nog goed, dat de dame die in het hokje de kaartjes verkocht een enorme omvang had. Of het nu door het zittende beroep kwam of omdat de botsauto baas dacht dat deze mevrouw een net zo’n robuuste uitstraling moest hebben als zijn botsauto’s, zeg maar “moet tegen een stootje kunnen”, we zullen het wel nooit te weten komen. Dezelfde types stonden ook vaak achter de oliebollenkraam, want zitten en staan tijdens het werk, dat is nog het beste vol te houden als je het erg breed hebt. Ergens ook weer niet zo gek, want een dame die achter de oliebollen kraam staat en broodmager is, daar koop je toch geen bol?
Ook een broodmagere chef-kok, zoals ik ooit eens ontmoette op een cruise, dan ga je toch ongemerkt denken dat hij zijn eigen eten niet lust! Voedselverkopers moeten niet al te mager zijn, zeker niet als ze ook nog eens zelf de bereiders zijn. Dus hier krijg je toch weer de neiging om voor elk type de best passende job te zoeken, zo gek nog niet is.
Nu is er in Parijs een beroemde brasserie die heet Lipp, opgericht in 1880 en weet u wat nou zo leuk is? Er is hier helemaal niks veranderd. Een cultureel monument, waar uitsluitend obers werken van het mannelijke geslacht. Keurig in zwart wit natuurlijk met zo’n mooi zwart strikje om de hals en de smetteloos witte diendoek op de arm. Nee, hier niet eronder! Waarom alleen mannelijk personeel in de bediening? Dat is zo gegroeid, zeg maar traditie. Vroeger werkte er zowel in de keuken als in het restaurant nauwelijks vrouwelijk personeel.
Hier bij Lipp, veel spiegels, overal waar je kijkt, want je komt hier om te zien en gezien te worden. En net als vroeger op de luxe schepen, is er als het ware een klasse indeling. Welgestelden zitten uiteraard niet naast degenen, die duidelijk minder welvarend zijn, dat kan hier echt niet. Er zijn 3 ruimtes. De beneden zaal, ook wel het Paradijs genoemd. Deze plek is het meest geliefd, omdat men hier een goed zicht heeft op alle binnenkomers en dus ook op de celebraties. Dus in het Paradijs mogen de vaste bezoekers en de vips zitten. Overige Parijzenaars mogen plaats nemen in het Vagevuur, dit is de tweede zaal. Als je goed je best doet, dan kun je hier ooit nog eens uitkomen en doorstromen naar het Paradijs. En dan heb je nog die onvermijdelijke toeristen, die dit doorgewinterde personeel al vanaf grote afstand herkent.
Bovendien duwen deze toeristen systematisch de draaideur de verkeerde kant op en kijken veel te nieuwsgierig naar het overdadig gedecoreerd plafond. Zij worden dan ook direct naar boven verbannen, zeg maar naar de Hel. Protesteren heeft hier geen zin en het gekke is, dat eenmaal plaatsgenomen aan tafel, alles ineens vergeten is. Mooi toch? Niet alleen de gasten worden hier ingedeeld in 3 categorieën, het bedienend personeel is ook ingedeeld in een zichtbare rangorde van belangrijkheid. De obers dragen hier namelijk een badge waarop een cijfer vermeld. Het cijfer geeft aan hoe lang ze hier werken. Nummer 1 is voorbehouden aan de langst werkende, nummer 24 is nog zo groen als gras, dus pas begonnen. Zo weet je als gast wie je aan tafel krijgt. Het is mij echter niet bekend wie in welke zaal werkt. Misschien werken de nummers 1 t/m 8 wel in het Paradijs, 9 t/m 16 in het Vagevuur en 17 t/m 24 in de Hel. Wie zal het zeggen?
Is men hier dan helemaal niet gastgericht? Juist wel! Men doet precies wat de doelgroep graag wil. Namelijk klassieke tradities in stand houden, iedereen is hier helemaal blij! Zelfs de leden van de Nationale Assemblee, de Franse Tweede kamer. De looptijd tussen Brasserie Lipp en de Tweede kamer is precies 7 minuten. Om er zeker van te zijn, dat de leden, na de uitgebreide lunch, weer op tijd op hun werkplek zijn, loopt de klok bij Lipp 7 minuten voor! Om 14.00 vertrekken betekent tevens om 14.00 uur aankomen. Kijk, dat is nou pas klantvriendelijk.
Tradition et qualité, dat is hier de bedrijfsformule en daar is al sinds 1880 geen speld meer tussen te krijgen.
Martin de Baat
Laat een antwoord achter aan ASIA GASTRONOMICA Reactie annuleren