Luikje open, luikje dicht,
Hooguit een arm, een paar handen, maar nooit een gezicht
Klanten stilzwijgend wachtend, soms wat gedwee,
Een bestelling wordt omgeroepen: “ 3x nasi met saté!”
Wat zou het toch mooi zijn, als je tijdens het wachten,
Een blik in de keuken kon verwachten.
Gewoon een tv schermpje in de wachtruimte aan de muur,
Plots lijkt dan een kwartier niet meer een half uur.
Helaas nergens te bekennen bij geen enkele Chinees,
Hebben ze wat te verbergen, waarvoor hebben ze dan vrees?
Met een gloeiend hete hap, in een wit plastic tas,
Verdwijnen de afhalers, plotseling, met snelle pas.
In het donker, naar hun huizen, waar reikhalzend werd gewacht,
Tot de afhaler het voedsel binnen bracht.
Blijdschap alom, geur van bami, nasi en saté,
Meestal genuttigd, wat hangend bij de tv
Zelf koken? Geen zin, geen tijd of gewoon lui?
Waarom geven zovelen, hieraan, steeds meer de brui?
De rijken of welgestelden zullen hier niet komen,
Omdat die in deze wijk simpelweg niet wonen
Het is vooral de gewone man, die het schijnbaar kan betalen,
Er is geen zuinigheid die hem belet, om eten af te halen
Elke dag zoveel omzet, van Jan, Piet en Kees,
Dit is natuurlijk prachtig, voor de hardwerkende Chinees!
Toch denk je wel eens: Waar doen ze het toch allemaal van?
Zitten ze, aan het eind van de maand, soms te kauwen op een droge boterham?
Martin de Baat
Laat een antwoord achter aan Jaap van Leeuwen Reactie annuleren